Biografie
Johannes Tromp werd geboren op 13 december 1872 te Jakarta (toen Batavia). Hij stamde uit een oud Fries geslacht van voornamelijk rechtsgeleerden en ambtenaren. Zijn vader, Solco Walle Tromp, geboren op 4 april 1848 te Leeuwarden, was bestuursambtenaar (Resident der Weterafdeling van Borneo) in voormalig Nederlands Indië. Zijn moeder, Henriëtte Gertrude Zoetelief, was geboren in Yogyakarta. Jan was de oudste zoon van zeven kinderen; vijf jongens en twee meisjes.
Kleine Jan was een moeilijke en ongehoorzame peuter, die nooit wilde luisteren. Totdat zijn grootmoeder van moeders-kant (“Grootje Zoet”, zoals ze werd genoemd) toevallig in een speelgoedwinkel ontdekte dat hij doof was. Zij rinkelde met een belletje en sloeg op een trommeltje, maar hij luisterde niet. Zij begreep dat Jan doof, en dus doofstom was.
‘Grootje Zoet’, sinds enige jaren al weduwe, heeft vanaf dat ogenblik haar hele verdere leven aan haar oudste kleinzoon gewijd. Toen Jan drie jaar was, verkocht ze haar huis en al haar meubels en reisde met hem naar Europa. Zijn ouders en de andere kinderen bleven in Indië.
Dankzij de passagierslijst in de krant ‘Nieuws van den Dag’ van 12 mei 1876 weten we dat hij met zijn grootmoeder met het stoomschip ‘Voorwaars’ uit Batavia is vertrokken naar Amsterdam; hij was toen 3 jaar.
De zeereis naar Europa was in die tijd een hele onderneming. Grootje Zoet was gauw zeeziek, maar de bediende die de reis meemaakte was een uitkomst. Ook de kapitein en de bemanning bekommerden zich om het kleine ventje. Jan was een sterk en levenslustig jongetje; zeeziek was hij nooit.
Na aankomst in Holland reisde Grootje Zoet met Jan naar tal van specialisten in Europa. Maar zonder resultaat. Nog voor zijn vijfde jaar kwam Jan op de Inrichting voor Doofstommen in Rotterdam; in die tijd het enige instituut op dit gebied. Uiteraard waren het leren liplezen en leren praten de belangrijkste onderwerpen.
Er bestond geen vervolgopleiding, zodat Grootje Zoet en Jan na diens lagere school-periode teruggingen naar Indië. Volgens de passagierslijst in het Algemeen Handelsblad was dat op 10 mei 1884. Ook nu weer was de zeereis voor Grootje Zoet een kwelling, maar een avontuur voor Jan.
Eenmaal in Indië, genoot Jan van de natuur en de tropische wereld om hem heen, met z’n schitterende kleurenpracht. Van een gouvernante kreeg hij bijles. Toch werd langzamerhand beseft dat Jan een vak moest leren. Hij bleek een goede aanleg voor tekenen te hebben.
Uit dankbaarheid voor wat zij voor hem gedaan heeft en wellicht met het oog op een interssante toekomstige kunstenaarsnaam voegde Jan de achternaam van Grootje Zoet(elief) aan zijn eigen naam toe. De naamwijziging werd op 22 januari 1886 goedgekeurd door de Gouveneur Generaal van Nederlands-Indie.
Op 29 juni 1886 kwam de hele familie (volgens de passagierslijst in het ‘Nieuws van den Dag) naar Europa: “S.W. Tromp, echtg. En 6 kind., Mevr. Wed. Zoetelief-Servatius” . Met de vermelding dat zij te Marseille gedebarkeerd zijn. Dat deden veel verlofgangers uit Indie in die tijd; men nam de trein naar Amsterdam omdat dit tijdwinst opleverde en na een lange zeereis misschien ook comfortabler was.
Met de voorbereidende zomercursus in 1887, Jan was toen 13 jaar, begon zijn opleiding aan de Academie van Beeldende kunsten en Technische Wetenschappen te Den Haag en volgde daar diverse cursussen. In 1893 slaagde hij voor het toelatingsexamen voor de Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Speciale aandacht kreeg hij daar van August Allebé, de toenmalige directeur van de Academie, die tegenover het lyrische karakter van de Haagse School een meer realistisch naturalisme stelde.
Na de voltooiing van zijn studie vestigde Jan zich in Den Haag. Daar werd hij opgenomen in de kring van bekende schilders, die belangstelling toonden voor de jonge, begaafde en opgewekte schilder. Zo kwam hij regelmatig op bezoek bij de schilder Bernard Blommers, en werd er als gezinslid opgenomen. Daar leerde hij Marie, één van de dochters van Blommers kennen. Hoewel enige tijd later zijn huwelijksaanzoek in eerste instantie niet door de familie werd gehonoreerd, ging men kort daarop toch akkoord en in 1899 trouwde Jan met Marie Blommers. De schilder Hendrik Mesdag was getuige bij hun huwelijk. Er is ook een litho van Jan Toorop met de opdracht: “Aan J. Zoetelief Tromp en zijn buid Marie Blommers met harelijke gelukwenschen bij hun huwelijk. Van J.H. Toorp 4.1899”.
De schilderijen van Jan Zoetelief Tromp werden al snel bekend en goed verkocht. Zodoende kon na enkele jaren een groot huis gebouwd worden in Blaricum, waar indertijd veel kunstenaars woonden. ’s Zomers betrok het gezin een huis aan de boulevard in Katwijk. Uit die periode dateren de vele schilderijen van spelende kinderen op het strand.
Met de Eerste Wereldoorlog en de periode daarna veranderde er veel voor de kunstschilders. De onbezorgde jaren kwamen niet meer terug. Het huis in Blaricum moest verkocht worden en het gezin Zoetelief Tromp – twee zoons en vijf dochters, waarvan een meisje op 7-jarige leeftijd overleden was – woonde vanaf 1919 in Katwijk. Ook toen bleef Jan Zoetelief Tromp zijn bekende strandtaferelen schilderen.
De tijden werden nog slechter toen eind jaren-twintig met de beurskrach en de daaropvolgende depressie ook de kunsthandel met Amerika tot stilstand kwam. Men verwachtte dat het in Frankrijk beter zou lukken met de schilderkunst. Het echtpaar Zoetelief Tromp vertrok met hun drie nog thuiswonende kinderen naar Frankrijk, waar de oudste zoon al eerder naar toe was verhuisd en in de buurt van Breteuil-sur-Iton, ca 100 km ten westen van Parijs, een kippenfokkerij was begonnen. De boerderij ‘Le Tournesol’ genoemd, waar het gezin introk moest nog hersteld en verbouwd word. Het leven was in ’t begin zeer primitief: geen electriciteit, wél petroleumlampen, en koken op een open vuur in de open haard.
Daar in Normandië schilderde Jan nog prachtige familie- en kinderportretjes en bloemstillevens. Maar de kunsthandel in Amsterdam wilde liever het bekende oude werk uit Blaricum en Katwijk verkopen. Ook de Parijse Salon, waarvoor hij veel moeite gedaan heeft en er telkens werk naar toestuurde, toonde minder interesse. Zijn schilderij “Dans les Dunes” (G47D) hing in 1930 op de Salon Des Independants; het werd wel bewonderd, maar niet verkocht.
Ook de tijd van de Tweede Wereldoorlog was een moeilijke periode. Alle kinderen, met uitzondering van de jongste zoon, waren in Holland of elders. Daardoor was er weinig communicatie met hen mogelijk; alleen soms middels brieven.
Een jaar na de oorlog overleed Marie, bijna 70 jaar oud.
Jan Zoetelief Tromp overleed op 28 september 1947 , bijna 75 jaar oud, in Breteuil-sur-Iton.
Met dank voor en gebruikmaking van eerdere (deel)biografieën van zoon Ben en dochter Wytske.
Door toeval ontstond er contact met Ron van den Berg die een artikel voor het blad van de Historische Kring Blaricum (HKB) aan het schrijven was. Door een uitwisseling van gegevens heeft hij in het november nummer 2017 van het blad ‘DEELgenoot’ de levensbeschrijving gepubliceerd. (Wendt u tot de stichting JZT). (Klik hier voor dat artikel)